zondag 28 februari 2021

Verschillende droomfragmenten

 Ik stond voor een rond gebouw. Of eigenlijk waren het meer rechte wanden die met elkaar het gebouw rond maakten. Zoals een erker. Die vorm. In compartimenten. In het middelste compartiment was de bovenkant van het raam eruit gesneden. Aan de zijkanten was dit er ook uit gesneden. Ik maakte mij zorgen over de tocht die er dan doorheen zou komen. Ik vroeg mij ook af hoe ze het voor elkaar gekregen hadden om het zo netjes uit te snijden. Maar ik maakte mij zorgen om niks, zeiden ze. Het werk had al heel lang op de planning gestaan, en nu was het dan volbracht.

Ik stond bij een automaat van NS, op station Zwolle. Ik wou een kaartje uit de automaat halen, maar er ging een conducteur prominent voor staan. Ik begreep dat niet. Het was helemaal niet nodig. Alles van de automaat was mij duidelijk. Ik moest even gauw een kaartje kopen uit de automaat en daarna overstappen. Dus dit was oponthoud. De man was ook een soort houten marionette-pop. Hij zei met een robotstem dat het toch eigenlijk wel goed was om je zoveel mogelijk te laten onderzoeken. Want dan had je zekerheid. Toen was ik ook wel weer blij dat de man daar had gestaan. Want nu wist ik wel dat ik op de goede weg was, aangezien ik inderdaad de onderzoeken heb ondergaan die nodig zijn. En dat biedt houvast. 

Ik was in het ouderlijk huis. We vierden mijn verjaardag. Het was een kinderfeestje. Ik was een jaar of negen geworden. Het was het watjes blazen met een rietje, op de bruine tafel. Maar het was de Westlandse vriendengroep van toen ik een jaar of 16 was. Er werd over mijn boek gesproken. Sommigen hadden het gelezen. Anderen niet. Ik reageerde er ook op, maar blijkbaar was ik er niet bij, hoorden ze mij niet. Ze spraken er wel vriendelijk over.

Ik moest een patiënt verzorgen in de thuiszorg. Hij of zij zat bij het prikkeldraad waar ik ooit gevallen was met skieën, in Oostenrijk. Het was denk ik een man. Hij had bloed bij zijn pols, maar ik zag dat het nep was, en dat hij een acteur was. Ik moest het verzorgen en alle acties uitvoeren. Ik had geen instructies gekregen hoe dit aan te pakken. Er was een blokkade, of een sleutel die het op slot gezet had. Het was niet meer de bedoeling dat ik dat op mij zou nemen, ook al zou ik het wel kunnen. Dus ik wachtte rustig af totdat een vaste medewerker dit op zich zou nemen. Ik voelde er geen haast bij, omdat ik wist dat de man een acteur was en dat ik dit droomde, en het dus niet echt was. 

De vrouw van Irenes broer zong heel mooi voor mij. Zij stond met een rijk gevulde picknickmand in de duinen, in de zon. Het klonk mooi helder. Zij zou de zorg van mij overnemen. 

Een dorpsgenote had mijn haren geknipt. Het zag er afschuwelijk uit. Maar dat kon ik niet tegen haar zeggen. Dan zou ik haar teveel voor het hoofd stoten. Ik ging gauw een afspraak maken bij mijn eigen kapster, om het te herstellen. Gelukkig kon ik gauw terecht bij haar. 

Ik was in Den Haag cenrum, tegenover het station. Hessel en de kinderen stonden aan de overkant, voor de ingang van het station. De kinderen waren nog een stuk jonger: ongeveer zes en negen. We gingen een dagje naar Den Haag. Maar opeens stond ik in een lift en ging ik met een schok omhoog. Dus weg bij mijn gezin. Ik dacht dat dit heel erg was. Maar dat was helemaal niet zo. Ik maakte er zelf een groot probleem van, maar zij niet. Het was maar tijdelijk. 

De lift ging pijlsnel omhoog, maar niet al te hoog. Niet zo, dat ik het eng vond. Toen veranderde de lift in een achtbaan. Het karretje van de achtbaan reed ongeveer de route van de trams, boven het station. Echter, het karretje reed richting Scheveningen, en daar rijdt de tram niet. We gingen heel snel, en ik moest mij goed vasthouden aan de ijzeren stang. Ik vond het allemaal wel heel griezelig, maar ik hoefde mij echt geen zorgen te maken. Het zou zo voorbij zijn. 

Na een grote bocht en een stoer ritje stopte de achtbaan. Hoe heftig het er eerst aan toe ging....het stoppen en tot stilstand brengen ging juist heel rustig. Iedereen kon heel rustig uitstappen. Ik liep een stukje op met tv-iconen. Beau, Georgina Verbaan (ik dacht steeds Hedwig uit gtst, hoe heette ze toch, maar nu weet ik het weer). We waren druk aan het kletsen, alsof we elkaar al lang kenden. Ik vertelde ook wel over mijn boek, maar ze luisterden niet. Nou ja. Dan niet. Ik vond ze ook wel oppervlakkig en onverschillig. Hoefde er niet zo nodig bij te horen. 

Het bleek nu dat ik in Amsterdam was. Ik kwam op de PAAZ-afdeling in Hardenberg. Dit keer als gast. Daar waren mensen aan het sporten. Het was krachttraining. Het deed hun goed. Het was een dagprogramma. Blijkbaar moest ik van mezelf nog waardes meten. Ik besloot om dat een andere keer te doen. Eerst deze mensen maar eens de ruimte geven. Het was ook wel alsof ik een rondleiding gaf of kreeg. Na de PAAZ gingen we weer naar een ander gebouw. Dat was dan weer in Den Haag, en het bleek dat de route van de achtbaan in een ovaal verliep, niet helemaal een gladde ovaalvorm, maar als je het van boven af zou bekijken, dan zou je ongeveer een ovaal kunnen onderscheiden, zo rondom het Centraal Station. Dat idee van die ovale vorm gaf heel veel zekerheid en veiligheid. Eigenlijk had ik nu niets meer te vrezen, zo was aldus de boodschap. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten