zaterdag 5 februari 2022

Landhuis

In de droom ben ik in een landhuis. Het is eigenlijk het Duinhuis in Oostvoorne. Het is helemaal opgeknapt, gerenoveerd, gezellig gemaakt. Er wonen hier nu mensen. Het is een verzorgingshuis. Men heeft hier enorm zijn best op gedaan, en er is flink wat geld voor vrijgemaakt. Enthousiaste dames op leeftijd lopen er af en aan met hapjes en drankjes. Het is een soort house-warming. Maar tegelijkertijd is het ook een manier om nieuwe mensen te werven. Ik heb zojuist een hele leuke middag of dag gehad. Ik heb ofwel gewerkt met ouderen, ofwel een cursus gevolgd, ofwel gewerkt met kinderen. Ik kom er nu pas achter dat ik 'de kinderen van groep 3' ook uit de klas had moeten halen. Dat was mij niet doorgegeven. Nu hebben ze de hele middag alleen buiten gespeeld. Ik vind dat heel vervelend, maar het schijnt geen probleem te zijn, omdat ze de omgeving door en door kennen, en er wel vaker met elkaar op uit gaan. Nu blijkt dat een jonge zwangere vrouw bij de kinderen was. Ik maak mij dus druk om niks. Het is de hele dag heel druk geweest, en de mensen gaan nu weer naar huis. Ze lopen naar station Leiden, dus blijkbaar zijn we ook in het gebouw van mijn opleiding Verpleegkunde. De mensen lopen massaal die kant op, en ik wil ook aanstalten maken. Maar de oudere dames willen nog even met mij de dag evalueren. Ik word van alle kanten verwend met hapjes, drankjes, aandacht, bewondering. We zitten in een lichte salon, te vergelijken met de 'voorkamer' in het ouderlijk huis, toen mijn opa en oma er nog woonden. Ik ben nu op de buitenplaats van het Duinhuis, en ben er heel close met 'Rodion'. Hij wil mij letterlijk niet loslaten, en ik hem ook niet. Het is alsof we aan elkaar vastgeplakt zitten. Het voelt heel veilig. Hij houdt mij van achteren stevig vast en ik kijk even voorzichtig opzij, van 'hoe ziet hij er eigenlijk ook alweer uit!?' De evaluatie gaat verder. Ik merk dat ik hier eigenlijk helemaal geen zin in heb. Ik ervaar het als heel opdringerig. Ik ben heel graag in dit gebied. Het blijkt vlak aan ze te zijn. Samen met Rodion loop ik langs een wilde zee, die zeker niet al te wild is. Ik adem de frisse, zoute lucht in en voel veel vrijheid. Aan de kant van de duinen doemen echter de gebouwen van Rotterdam op, die steeds dichter bij zee komen. Dat vind ik niet leuk, en ik vind het ook een verontrustende ontwikkeling. Rodion zegt al die tijd niets. Hij is alleen maar gewoon in de buurt, en verwacht niets van mij. De bejaarde dames zeggen mij dat Rodion 'hun rijke neefje' is, dat hij het roer omgegooid heeft, en heeft besloten om in ieder geval deze zomer bij hun te komen werken. Een beetje als 'neef Herbert' van de familie Knots. Ik geloof helemaal niks van dit verhaal. Ik vertrouw deze dames niet. Hoe vriendelijker ze doen, des te minder ik hun vertrouw. Het is verleidelijk om hier te blijven, aan zee, bij Rodion. Maar het vliegt me naar de keel, het idee dat ik hier in dit landhuis moet gaan wonen (want als je er gaat werken, ga je er ook wonen). Ondertussen blijven de dames mij ophemelen. Ze zeggen dat ze allang hebben gezien dat ik hier thuishoor, dat zij het helemaal zien zitten. Ik denk: als ik nu weiger, dan zullen ze mij dat niet in dank afnemen, want ik heb vorig jaar ook al nee gezegd. Ik vertrouw hun 'vriendelijkheid' dus niet, en houd er rekening mee dat dit elkaar moment kan omslaan in venijn. Net hoe het hun uitkomt. Dan besluit ik resoluut om achter de mensenmenigte aan te lopen, richting station. We lopen over een heuvelachtig gebied, zoals in duinen bij het strand van Monster, maar dan met gras. Jonge kinderen rollen lachend van de heuvel. Ik vraag mij af of ik het wel kon maken, in de mensenmenigte te vertrekken zonder persoonlijk afscheid te nemen, de dames te bedanken voor de moeite. Maar waarom zou ik dat moeten doen, terwijl al deze mensen dat ook niet doen? Ik was gewoon een cursist, net als hun. Het enige verschil is, dat ik mij door de dames in de luren heb laten leggen, en zij niet. En dus loop ik door. De anderen komen uit op station Leiden. Maar ik ben dan in de Kerkstraat te Kwintsheul. Ik sta op de stoep tegenover de kerk. Ik loop daar in mijn rokje en kniekousen naar school. Zonder mijn vriendinnen. Dat kwam nooit eerder voor. Ik was anders altijd met hun. Vlak voor mij stopt een auto. Een Afrikaanse dame wordt uit haar rolstoel getrokken, de auto in. Het gaat heel snel. Ik schrik ervan. Snel schrijf ik een gedeelte van het nummerbord van de auto op. Ik wil de politie bellen. Maar dan bedenk ik mij, dat de dame gewoon bij de man hoort die de auto bestuurt. Ik zie het wiskundige teken van 'loodrecht' en loop volgens de staande lijn naar de Kastanjehof. Dat is in de droom al in de oude kleuterschool. Er is een buffetrestaurant. Ik ga meteen bij de kassa staan. Ik ben nog wat in de war door de ervaringen in het landhuis en met de mensen in de auto. Daarom aarzel ik wat. Het meisje achter de kassa is heel ongeduldig, ook al staan er verder geen mensen. Ik wist helemaal niet dat ik een maaltijd ging bestellen. Ik wijs gewoon maar wat aan, om haar tevreden te stellen. Het blijken gewoon verpakte maaltijden te zijn. Zij haalt voorgerecht, hoofdmaaltijd en toetje voor mij uit de verpakking, en legt dit alles op een bord. Het bord op een theeblad. Ik moet 22,50 euro betalen. Dat vind ik wel erg veel geld voor deze maaltijd! Maar goed, ok. Ik moet heel erg nadenken bij het betalen en pinnen. De dame moet mij het vinkje aanwijzen om te betalen. Ik voel mij hier heel vervelend over. Ondertussen staat er een lange rij mensen achter mij. Ze zijn geirriteerd en ongeduldig. Het is ook wel bij La Place in Groningen, met uitzicht op de Martini Toren. Ik trek mij er niets van aan dat de mensen zo geirriteerd zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten