zondag 27 februari 2022

Verschillende droomfragmenten

Ik ben met Hessel op zolder. Maar daar is het veel te vol. Er staat o.a. een wasrek met veel was. Hugo en Hessel zijn ook op zolder. Ik ga naar beneden. Ik sta naast de trap in het eerste huis van mijn tante in Kwintsheul. De trap grenst aan de badkamer. Ik zie daar een roestplek op de vloer, die schoongemaakt moet worden. Onderaan de trap staan twee poppenwagens, zoals ik die vroeger had. De poppenwagens blokkeren de doorgang de trap op. Ik vind het raar dat ik de poppenwagens niet ken. Ik ben in het huis van BN-ers, maar eigenlijk is dit het ouderlijk huis. Ze doen heel gastvrij en iedereen vindt mij geweldig, maar ik voel dat het niet echt is. Linda de Mol vind ik wel heel aardig. Ik verlaat het huis en ben ergens in Zuid-Duitsland. Daar zie ik op straat ook de familie die naar Duitsland verhuisd is. Het is een mooi dorp, lijkend op Aalden, met veel oude gebouwen. Ik weet niet hoe ik thuis moet komen, heb geen auto bij mij, kan ook niet zomaar een trein nemen. Ik moet op tijd zijn voor mijn werk en de bovenkant van mijn schoenen valt in tweeeen. ik wil niet mijn moeder bellen om mij op te halen. Ik heb een baby met donker haar. Hij reageert niet zoveel, maar is wel ondernemend. Ik geef hem een schone luier. Ik zie mijn internist en ze bewonderd mijn zoon. Er is een beloningssysteem van een kaart met tekeningen van molentjes. Bij goede daden kleuren zij wit/roze, zoals een zelftest. Een buurmeisje loopt overstuur en in paniek weg, naar het einde van de laan tussen de kassen. Ze is heel bang. Buurman blijft rustig, is het gewend, maar het lukt hem niet haar te bereiken. Buurvrouw vindt het moeilijk en vlucht het huis in. Ik wacht tot het meisje terugkomt van het einde van de laan. Daar vang ik haar op. Ze is nog steeds heel bang, maar ik kom met haar in contact en ze kalmeert. We lopen heel rustig in de ochtendzon terug naar het dorp. Ik ben een kleuter en ik sta op het punt om de klas in te gaan. De juf van vroeger zit bij de deur om ons te begroeten. Maar dan ben ik opeens weg. Ik ben bij de kleuterjuf van nu, op onze school. En ik kom niet op tijd terug. De juf van vroeger weet nu niet waar ik blijf. Ik heb niet ontbeten en ik moet een pyamafeestje afzeggen. Alles is in de war. Ik ben in het ouderlijk huis. De familie van de kinderen van de opvang wacht geduldig voor het raam. Ik kan en mag de tijd nemen. Ik weet dat alleen zelf nog niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten