woensdag 11 september 2013

Miauwke

Ik loop op de Heulweg, de straat van mijn jeugd.
Het is de Heulweg zoals op een prent van begin 20e eeuw.
Het blijkt een winkelstraat te zijn.
Het is eenzelfde drukte als in hartje Den Haag, toen ik op de Herengracht woonde.
Hier en daar heerst agressiviteit. Dat is onderhuids aanwezig.
Er breken onderhuids relletjes uit, politie is erbij, jongens vluchten weg.
Het winkelend publiek trekt zich hier niets van aan.
Het schijnt heel gewoon te zijn, maar ik kan er niet aan wennen.
Ik probeer maar een beetje mee te doen met het winkelend publiek, maar dat lukt niet goed.
Steeds word ik afgeleid, en voel ik mij begaan met de mensen om mij heen.
Ook ben ik bang dat er iemand in gevaar is, en dat ik er niet op tijd bij kan zijn.
Dan zie ik een mager, jong meisje een winkel uit schieten.
Ze is in paniek, doodsbang, en ze verschuilt zich onder een schooltafeltje in de winkelstraat.
Nu blijkt het een drukke, hectische straat in India te zijn, in de donkere avond.
Ik schrik heel erg van de actie van het jonge meisje, en ben erg begaan met haar.
Ze is doodsbang, en ze durft zich niet te laten zien.
Ze heeft lang blond haar, draagt een strakke spijkerbroek en nonchalante roze blouse.
Ze zou een fotomodel kunnen zijn, die weggevlucht is bij een fotoshoot.
Ik probeer op haar in te praten, maar het is totaal onmogelijk om contact met haar te krijgen.
Ze kijkt apathisch voor zich uit, met benen samengevouwen, armen om de benen, hoofd omlaag.
Sommige momenten kijkt ze mij aan, en dan schrik ik van de verschrikte ogen.
Het is met name beangstigend, omdat de schrik in de ogen BLIJFT STAAN.
De schrik wordt niet minder, verdwijnt niet.
Nu lopen we langs het huis van mijn jeugdvriendinnetje, dat in de droom aan de andere kant van de straat staat. Het blijkt mijn woning op de Herengracht te zijn. Tijdens de vakantie van de bewoners ben ik er af en toe gewoon naar binnen gewoon, púúr om even de sfeer de voelen. Dat moeten ze natuurlijk gemerkt hebben. Misschien heb ik wel blonde haren achtergelaten, of spulletjes verschoven.
Op zich schijnt het geen probleem te zijn, want de bewoners weten dat ik af en toe nog gewoon in mijn huis kom, aangezien het nog steeds mijn woning schijnt te zijn. Toch voelt het wel ongemakkelijk.
Mijn moeder raadt het af om er weer naar binnen te gaan.
Dan zie ik Miauwke lopen. Ik begrijp er niets van. Leeft Miauwke dan nog?
Het blijkt dat Miauwke al die jaren dus nog gewoon leefde, en een zwervend bestaan leidde!
Dit, omdat wij allemaal dachten dat hij overleden was. We hadden hem immers samen begraven!
Ik voel met afschuwelijk, schuldig, ongelukkig, dat we Miauwke aan haar lot hebben overgelaten, zonder dat we het zelf wisten! Ze ziet er mager en verwaarloosd uit, en ik denk dat ze onder de vlooien zit.
Zo te zien herkent ze ons niet meer, en trekt ze de wijde wereld in, zonder zichzelf te kunnen redden.
Ze ziet er ondervoed en ongezond uit. Ik ben vreselijk bezorgd.
Ik wil haar oppakken en aaien, maar ik zie zo ook wel dat ze dat zich in deze toestand niet laat doen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten