woensdag 1 april 2020

Opname

Ik was weer eens een keertje op de gesloten afdeling; dat is een droom, die regelmatig terugkeert. Zoals ook in de andere dromen, vroeg ik aan de verpleging wat ik hier eigenlijk deed, waarom ik achter gesloten deuren moest, zei ik dat ik het op zich niet zo erg vond, maar dat ik wel graag wilde weten wanneer ik dan weer vrij zou zijn. Ik twijfelde ook even: was het daadwerkelijk een gesloten inrichting, of was het een gevangenis? 

Ik sprak met een vriendelijke begeleidster. Zij moest ondertussen ook andere bewoners in de gaten houden. Ik vertelde dat ik de kleuterwerkjes van mijn dochter in een plakboek ging plakken. Ik zei dat ik heel lang geleden psychisch sterk ontregeld was geraakt door hormonale schommelingen, maar dat het zich nu - tijdens de overgang - gelukkig alleen fysiek openbaarde. De begeleidster luisterde in het geheel niet naar mijn verhaal. Ik bleef gewoon vriendelijk, en begreep ook wel dat ze de andere bewoners in de gaten moest houden. Maar ik vond het toch ook raar dat ze mij compleet negeerde. 

Ik liep in Delft, iets voorbij de Koornbeurs, en achter het grachtenpand waar lang geleden de oom van mijn jeugdvriendinnetje met zijn vrouw een drogisterij had. Ik zag ons weer samen naar de Abba-film gaan (dat was een cadeautje van tante en oom), daar in de buurt, in een oud vervallen bioscoop-gebouwtje. We waren 8 jaar, en we vonden het magisch. Ik zag ook weer de Italiaanse jongen bij de marktkraam. Het is de herinnering dat ik bij de jongen een wijnkaraf met een witte kaars kocht, van de 50 cent die ik had. Het was niet dat ik dat echt wilde, maar ik vond het niet leuk dat de jongen niets verkocht. In de droom was ik weer bij die herinnering: iets doen voor een ander, terwijl ik er zelf eigenlijk niet achter sta. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten