maandag 20 mei 2019

gedichten

Ik krijg de opdracht dat ik moet opletten als ik de naam 'Stancy Luzzen' in het nieuws voorbij zie komen. Hij is rechter van beroep, en werkgever van degene die mij de opdracht gegeven heeft. Ze zegt dat hij een hele goede werkgever is en dat hij ten onrechte van iets beschuldigd wordt. Dat we dat bij deze dus alvast weten. Hoewel het natuurlijk goed bedoeld van haar is, lijkt het mij juist niet handig van haar, om dit in de wereld te brengen. Dan leg je er juist nadruk op, en misschien komt zijn naam wel helemaal niet in het nieuws. Ik vraag mij ook af of de man zelf weet dat zij dit meldt aan ons.

Ik krijg het aanbod om een religieus boekje gratis te ontvangen, en ik heb de keuze uit drie boekjes. De titels zijn ongeveer als volgt: avondgebeden, portret van God, gebedenboekje voor kinderen. Er wordt mij aangeraden het boekje 'gebeden voor kinderen' te bestellen, omdat dit enthousiast samengesteld en mooi weergegeven is, met mooie portretten, omringd met gouden krullen. De drie boekjes zitten in een zwarte kaft, waar je de boekjes uit kunt drukken. Er is ook een medaillon-vorm bij.

We zijn bij Simone op de boven-etage aan het spelen. Er is een ruimte met twee vertrekken, en het lijkt op het Groninger Museum. Het is er erg schoon en de muren zijn hel wit geschilderd. De verf is nog te ruiken. We mogen steeds in ploegen naar binnen. Ik wil wel naar de moeder, maar dat is nog niet de bedoeling. Als ik er even later toch kom, ben ik te laat. Er wordt een 'positive vibe' over haar heen verspreid, zoals wierook. Het is de oranje gloed, zoals het bewerkingsprogramma van foto's. Het is een hele prettige zachte atmosfeer. Het gaat niet om mijn moeder, maar de moeder van mijn vriendinnetje. Als we in het volgende vertrek worden toegelaten, wil ik haar graag wel zien. De begrafenis-ondernemer spreekt mij in alle rust toe. Nee, ze zijn nu met haar bezig, maar 'je krijgt je moeder weldra te zien'. Eerst ben ik geschokt, want ik weet wel dat ik haar straks te zien krijg, maar dan zal ze al dood zijn, en nu is ze nog niet dood! Ik kijk straks naar haar lichaam en naar dia's van vergeelde foto's. Ik kan haar nu niet meer aanraken. Ze is ongrijpbaar geworden. De begrafenisondernemer loopt weer weg, want ze heeft het druk.

Ik sta hier nu in mijn eentje in dit tweede vertrek. Ik weet niet of ik moet huilen of moet lachen. Ik moet meer lachen dan huilen. Ik ben vooral heel ontroerd en opgelucht, maar ik weet niet of het gepast is om dat op dit moment te uiten. Ik gooi mijn hoofd en haar achterover, spreid mijn armen, zou een oerschreeuw van dankbaarheid willen schreeuwen, maar houd die in, ik kijk naar een zonnige hemel (ook al ben ik hier onder een dak, ik zie toch de zomerse zonnige hemel met vogels, in heel zacht lichtblauw). Het dringt tot mij door dat ik haar echt niet meer zal zien in dit aardse leven, maar de dankbaarheid om wat ze gegeven heeft overheerst. Ik heb het volkomen afgesloten.

Ik voel nog wel even een heftig schokje van pijn vanwege het afscheid, maar daarna is dat achter de rug en is het helemaal prima zo. De vrouw zelf is allang op een andere plaats en heeft enorm veel rust en vrede gevonden. Er hangt een aureool van sereniteit om haar heen en ik ruik wierook. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten