woensdag 15 mei 2019

Zee

We rijden met het gezin langs een zee. Het lijkt op Kijkduin. Het is in een hobbelig duinlandschap, met kuilen in de weg. Hessel zit aan het stuur en rijdt gewoon voorzichtig door, het komt allemaal goed. De zon hangt laag, en zal spoedig zakken in de zee.

Ik ben ergens in een ruimte, en ik moet op mijn qui vive zijn. Niets is wat het lijkt. Mensen doen vriendelijk, maar hebben een dubbele agenda. Ik voel dat. Ik moet strategie bepalen. Gewoon rustig en kalm blijven. Dat lukt mij. Ze hebben de indruk dat ik hun verhalen geloof. Mooi zo laten. Uit zelfbehoud. Nu moet ik alleen nog zorgen dat ik rustig blijf.

Ik word even wakker, en zeg tegen Hessel: "Ze presenteren zich als een Nutsbedrijf, maar ik trap er echt niet in." Ik heb een man en een vrouw tegenover mij zitten. Ze hebben een nare uitstraling. Ik voel mezelf heel goed begrensd naar deze mensen toe. Ik doe nog even rustig mijn woordje, en daarna zal ik weer afscheid nemen. Laat ze maar denken wat ze willen. Het gaat toch niet door.

Ondertussen is het van groot belang om gewoon vriendelijk en beleefd te blijven. Nog even volhouden. En dan later alles netjes afzeggen en afblazen. Precies volgens de regels. Niet met modder gooien. Dan komt het goed en ben ik goed beschermd.

Een client gaat onder de douche en ik ga weg. Onderweg denk ik, dat ik toch niet zomaar weg had kunnen gaan. Ja hoor, zeg ik tegen mezelf. Want deze client is overleden. En jij gaat ook weer verder. En je zult dit wel dromen, want het klopt niet dat je deze client onder de douche hebt geholpen. Toch begin ik te twijfelen. Ik ga terug en de scene gaat verder als waar ik gebleven was toen ik weg ging. De client heeft niets in de gaten gehad. Ik help hem in de kleren en we lopen naar zijn vrouw in de huiskamer. Alles gaat volgens plan.

Mijn zich voortdurend herhalende droom, dat ik continu bij de mensen in de wijk moet zijn, dat ik geen adresgegevens en geen auto heb, dat niemand mij vertelt waar ik moet zijn, dat ik alles op alles zet om er toch te komen ook al kan dat niet.........dit fragment lijkt hier ook weer op. Maar in mijn achterhoofd weet ik al, dat ik deze droom niet meer hoef te dromen, omdat ik niet meer in de wijk werk. Ik mag het afsluiten. Dat blijkt moeilijk en ingewikkeld. Het is een mantra geworden, die zich steeds herhaalt.

Toch komt er een wending. Ik zit aan de koffie met het echtpaar. Ik ben hier samen met een jongeman en zijn vader. De vader is vroeger huisarts geweest, en hij is bezig met het verzorgen van een echtpaar. Het is een vriendelijke, wat gezette kale man. Hij draagt een net pak, zonder colbert.
Het is nu in een verzorgingshuis, en hij is een gang verderop. Ik zit hier gezellig te kletsen en ik bedenk mij, dat het nu toch wel lang gaat duren. De vader is al een stuk ouder, je kunt het toch niet maken om hem even te hulp te schieten. De zoon maakt al aanstalten om die kant op te gaan.

Dan zeg ik resoluut tegen het echtpaar: "Oh wacht, dat is ook zo. Ik werk helemaal niet meer in de zorg. Ik wacht hier wel even totdat ze klaar zijn. Dan zal ik wel vragen hoe het gegaan is." Het echtpaar vindt het volkomen logisch dat ik dat zeg, gewoon omdat het zo is. Uiteindelijk loop ik naar de gang. Daar komt de vader aan lopen. Hij is trots op het verrichte werk. Het was niet goed gegaan met de vrouw, maar hij heeft het opgelost. Hij pakt zijn zoon vriendschappelijk bij de schouders en zegt 'zo, gaan we nu met zijn drietjes ergens gezellig iets eten?' Ik word door iemand (die ik verder niet zie) tussen hun in gewurmd, en we moeten er met zijn drieën om lachen. Het blijkt op de gang te zijn van de PAAZ, waar ik in 2002 opgenomen was geweest. Het is dus een 'beladen' gang, maar door het gebaar van de man komt alles in een ander daglicht te staan.

Het is ook wel de lange vader van de lange zoon, die zijn zoon weleens van sport komt halen. Er is nu iets doorbroken. De gang van de PAAZ geldt niet meer, en de zorg geldt voor mij ook niet meer. Het is goed zo, en het is zoals ik het wilde en voor ogen had. Ik vond het lastig om af te sluiten en wist ook niet precies hoe. De man heeft het laatste stukje voor mij geregeld. Het echtpaar kijkt blij toe. Zij hadden het allang begrepen.

Nu kunnen we gezellig naar een restaurantje gaan. Het is tegen het middaguur, nu ergens in Duitsland. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten