zaterdag 7 maart 2020

Studentenhuis

Het blijkt, dat ik in Maastricht woon, in een studentenhuis. Het is op de benedenverdieping. Daar is het centrale gedeelte, met keuken en woongedeelte. Er staan twee fauteuils tegenover elkaar. In een fauteuil ligt 'de was van Heerenveen'. Deze was komt net uit de wasmachine, en moet worden opgehangen. Dat ga ik straks wel doen.
Het is hier op zich wel gezellig, maar ook erg druk, een komen en gaan van studenten, beetje zoals een kantoortuin, ik heb geen overzicht, het maakt mij onrustig.  

Als ik naar mijn kamer wil, dan ga ik een steile trap op naar de kelder. Zoals de toiletten in cafĂ©'s. Ik ben het er eigenlijk niet mee eens, dat mijn kamer in de kelder is. Ik vind dat niet prettig, omdat er dan geen contact is met de buitenwereld. Het is mij teveel afgesloten. Geef dan maar een zolderkamer. Dan kun je tenminste nog naar buiten kijken, heb je juist overzicht. Maar dat is dus niet het geval. Ik heb de kelder. Daar kan ik niet aan wennen. Ik heb ook nog eens een grote ruimte tot mijn beschikking. Het benauwt met alleen maar. 

Het geeft ook onrust: ik dacht dat ik mijn ruimte kende, maar nu blijkt deze veel groter te zijn dan ik dacht. Daar zou ik blij mee moeten zijn, want het biedt veel meer mogelijkheden. Maar het maakt me nu nog wat huiverig en terughoudend. Voorzichtig loop ik de trap af, om de ruimte verder te verkennen. De trap is hier en daar niet zo goed meer, dus ik moet goed opletten waar ik loop. 

Het is hier koel en wat kil.....ik hoor geluiden van stemmen. Ik loop een stuk door de ruimte, het klinkt hol, er zijn plavuizen aangelegd, er zijn wel raampjes, maar deze geven minimaal daglicht. De stemmen komen van studenten in 'het koetshuis'. Er blijkt hier dus een koetshuis te zijn, en er staan ook een paar oude koetsen. 

Ik vind het eng om door te lopen. Eigenlijk is het jammer dat ik het zo eng vind, want er is niks engs aan. Het zijn gewoon supervriendelijke en beleefde studenten, die toevallig nu veel herrie maken, omdat ze lol met elkaar hebben. Ze zitten met zijn allen opeengepropt in de oude koets en moeten verschrikkelijk lachen. Als ik eenmaal over mijn angst heen ben, moet ik meelachen. 

Pas nu bemerk ik, wat een enorme last er van mij af valt. Echt, niet normaal meer, hoeveel last er nu van mij afvalt. Ik kan eindelijk op adem komen. Dat werd ook weleens tijd!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten